Zes stappen model

1. Wat is je vraag/knoop? 

Casusinbrenger is aan het woord op uitnodiging van de facilitator, het intervisieteam luistert. 

  • Hoe is je vraag ontstaan?
  • Welk dilemma heb je?
  • Wat maakt deze vraag lastig voor je?
  • Hoe heb je er last van? 

2. Korte toelichting

Casusinbrenger is aan het woord, het intervisieteam luistert en stelt - indien nodig - feitelijke vragen. (wie, wat, waarom,… vragen).
Vertel in maximaal vijf tot zien zinnen iets over de context van je vraag. Vertel over die dingen die voor de anderen nuttig zijn om te weten, zodat zij jou straks hun meest bruikbare tips en suggesties kunnen geven.

Tip voor de facilitator.
Nodig de inbrenger uit om een vraag te stellen aan het intervisieteam. 
Werk toe naar je vraag. Kijk of je die kunt beginnen met: ‘Hoe kan ik…?’

3. Verhelderende vragen

Intervisieteam stelt oplossingsgerichte vragen.
Casusinbrenger denkt na en antwoord op de vragen. 
Stel allemaal die vraag waarvan jij denkt dat de inbrenger er het meest aan heeft:

  • Wat heb je tot nu toe al gedaan wat gewerkt heeft?
  • Op een schaal van 0 tot 10, waar sta je nu?
  • Stel dat een collega je deze vraag stelt, welk advies zou je hem/haar geven?
  • Wat heb je zelf al als oplossing bedacht voor je dilemma?
  • Welke dingen hebben tot nu toe allemaal niet gewerkt?
  • Je hebt hier al veel ver nagedacht, wat heeft dat al voor ideeën opgeleverd? 
  • Wat heb je in een eerdere situatie gedaan, dat toen gewerkt heeft? 
  • Stel dat wij er als intervisiegroep niet uitkomen, aan wie zou je deze vraag dan nog meer kunnen stellen? 

Richtvragen voor de facilitator van de intervisie:

  • Hoe hebben de vragen die tot nu toe zijn gesteld je al verder geholpen?
  • Welke vraag heb je nog gemist?
  • Hoe zou je vraag luiden, als je hem nu opnieuw zou stellen? 

4. Complimentenronde

Geef kort terug aan de inbrenger waar je van onder de indruk bent, bijvoorbeeld:

  • Ik bewonder…
  • Ik ben verrast door…
  • Ik ben jaloers op …

Het intervisieteam benoemt alle zaken die waardering verdienen. Niet enkel over de casusinbrenger, ook over de context en actoren in de situatie. De inbrenger luistert alleen en mag niks zeggen. Complimenten mogen gerust herhaald en versterkt worden worden. 

5. Tips en suggesties

Geef in 1 zin een concrete en duidelijke tip. De inbrenger luistert alleen en noteert wat hij wil onthouden. 

  • Ik zou…
  • Denk ook eens aan…
  • Lees eens…
  • Ga eens praten met…

Tip voor de facilitator van de intervisie:
Vraag tussentijds aan de inbrenger of er al iets bruikbaars tussen zit. Je kunt ook net zo lang doorgaan tot iedereen al zijn tips heeft gegeven.

6. Reflecties door de inbrenger

Facilitator rond af met onderstaande vraag aan de inbrenger:
Op een schaal van 0-10, hoe nuttig was deze intervisie voor je?
De 0 staat voor ‘zonde van mijn tijd’ en de 10 staat voor ‘het was heel erg nuttig’.

Een extra vraag voor de inbrenger zou nog kunnen zijn: ‘Wat hadden wij nog kunnen zeggen, zodat jij het een half puntje meer had gegeven?’

Bronnen
Naar Levi van Dam e.a.

Basisprincipes van intervisie