De blog van Kwadraet

Hoe kan je werken met groepen in tijden van sociale afstand? 

Via een blog hield Kwadraet contact tijdens de eerste coronaperiode.
Schrijven om te verbinden. In lockdown werd het kleine ontmoeten groots.
Ontdek hieronder de 21 blogpost waarin collega Adinda Taelman tussen 16 maart en 23 juni 2020 reflecteerde op deze bijzondere tijd.

#21 Voelen aan de wereld

Adinda Taelman - dinsdag 23 juni 2020

Ik lees ‘De wereld van gisteren’ van Stefan Zweig. Gevlucht voor de tweede wereldoorlog, voor de zoveelste maal ontheemd, schrijft hij dit boek terwijl zijn geliefde Europa volop bezig is zichzelf te vernietigen. Deze man heeft alle redenen tot een vlammend betoog of een bittere pil, maar dat doet hij niet. In bedachtzame zinnen beschrijft hij de wereld. Zoals je zacht je hand legt op het voorhoofd van een ziek kind om te weten of het koorts heeft.

Ik hou het meest van woorden als ze tasten, aanreiken, zoeken, aanraken. Dan zijn het bewegingen, geen objecten of werktuigen. Je kan woorden niet pakken, je kan met woorden niets grijpen.

Samen met vele schrijvers, filosofen, kunstenaars, uitgevers, journalisten was Zweig een bouwer en behoeder van het midden, een soort denkbeeldige plek waar ideeën van over heel Europa en verder andere ideeën ontmoetten. Waar ze zich konden toetsen aan elkaar en ook aan iets als het algemeen belang, de menselijkheid. Maar toen brak de oorlog uit, driester dan ooit tevoren. Het midden viel in handen van propaganda en geweld. Geen plek meer voor ontmoeting, weg met het verschil. 

Nu, vele jaren later, werken we opnieuw aan dat midden, maar dan in het klein. Elk moment van dialoog is een stukje midden. 
Sinds twee weken doe ik weer begeleidingswerk, voorlopig vooral online. Vanochtend had ik in de groep een jonge man die zijn levensverhaal aan het schrijven is, een gepensioneerde leerkracht die gezinnen in armoede computers heeft bezorgd en hen ondersteunde bij het preteachen, een vrouw die naast voedsel ook vrienden vindt bij de sociale kruidenier en vroeger ook nog geschreven heeft en een man die voedselbedeling aan huis doet. In die drie minuten aan de deur weet hij hoe het ermee is. 

Wat ik doe is als het trekken van een cirkel met krijt op de grond om deze mensen heen. In deze cirkel is iedereen belangrijk, in deze korte tijd zijn zij de politiek, zijn zij de media. Media is het meervoud van medium, dat is Latijn voor midden.

Een bijzonder pakkende manier om het midden te ondervinden is het kapittelgesprek. Het komt uit de Benedictijnse traditie en de basisregel is de volgende: zolang iemand spreekt, zolang duurt ook de stilte voordat iemand anders weer kan spreken. Dus hoe langer iemand aan het woord is, hoe langer de stilte nadien. Klinkt eenvoudig maar geloof me, het is een aartsmoeilijke oefening. Want het gaat er niet om te zeggen wat je al hebt gedacht, dat is verleden tijd. Het gaat erom dat je samen aan het denken bent. Dat is toekomst.

Het kapittelgesprek nodigt je uit om jezelf ten dienste te stellen van het collectieve denken. Schenk jouw bijdrage zonder ermee te willen scoren. Ben je twitteraar, word dan dichter, ben je held word dan verpleger. Ben je meester, word dan weer leerling. En wie koning is, wordt nu zwerver: hij stapt van zijn troon, treedt uit z’n koninklijke bubbel en geeft zich over aan wat op z’n pad komt. Ik bewonder mensen als mijn collega Geert die de wijde wereld intrekken om andere mensen te ontmoeten en alles eens anders te bekijken, maar die Benedictijnen hadden ook wel lef.

Au fond is het simpel. Daar waar twee of meer samen zijn, kan het gebeuren. Van mens tot mens. Niet meer dan een woord, een metafoor, een manier van zeggen, een manier van aanraken, een stilte. Il y a un ange qui passe zeggen ze, er kwam een engeltje voorbij, het knipoogde.

Tot slot nog dit, beste lezer. Dat jij m’n woorden las was voor mij een geschenk. Ik ben eindeloos dankbaar dat ik dit mocht doen. Dit is voorlopig mijn laatste blog. Na de zomer zie ik wel weer. Er zijn zovele manieren om te voelen aan de wereld.

#20 Overvloed

Adinda Taelman - donderdag 4 juni 2020

Het is zondagochtend en nog vroeg, de zon gooit haar licht over de tuin. Er bloeien margrieten, korenbloemen, klaprozen. Hommels zoemen.

Ik pluk een boeket om ons vormingslokaal terug tot leven mee te wekken. Daar start vandaag om 9 uur een supervisiedag. Met de bloemen in de hand fiets ik de vroege joggers voorbij en loop nog even langs de biomarkt op het plein. De koffie is net klaar, de groentejongens zijn al in de weer, een verkoper stapelt zijn potten met honing.

Om de vier jaar kennen beuken net als eiken en kastanjes een mastjaar. Dan wandel je in het bos op een laag van beukennootjes. Overvloed hoort bij de natuur. Je moet het maar durven: bloeien als een magnolia, uitzwermen als de bijen, meer appels laten rijpen dan je takken kunnen dragen.

In het paradijs is het altijd zomer. Ik ben er weer kind en peul met de kinderen uit de buurt de emmers vol erwtjes uit de volkstuin van m’n vader. De rode bessen glanzen in de teil met water, ik woel er met m’n handen doorheen om ze te wassen. M’n kinderen zijn terug klein, we plukken aardbeien in de tuin, het sap drupt van hun kin op hun blote buikje.

Maar de herfst zal komen, de bladeren zullen verkleuren en de wind zal ze doen vallen. Misschien kan je nog even doen alsof, op een dag komt het toch uit of krijg je koude voeten. Waar je daarvoor nog snakte naar een duik in het open water geniet je nu met volle teugen van de warmte van de soepkom in je handen, de geur van de soep.

Soms heb ik van alles tekort. De badkamer is nog niet afgewerkt en al aan een nieuwe laag verf toe. Er ligt een puinhoop in de tuin en ik heb nog steeds geen plan voor de verbouwing, laat staan geld of goesting. De rijst is op en er zijn ook niet genoeg groenten voor vanavond. Alweer niet gebeld naar de tandarts. Ik schiet op alle vlakken tekort. Soms voel ik overvloed. Een supervisiedag met zeven levende zielen, twee brieven in de brievenbus, de eerste vijf frambozen, een lieve glimlach, een zot idee. Dan heb ik zin om te delen. Terwijl dezelfde badkamer nog altijd niet is afgewerkt.

We moeten het paradijs niet verdienen, het is er al. Het kan de kroon zijn op het werk, het einde van de queeste. Maar evengoed sta je er onverwacht middenin. Het behoort tot onze menselijke basisconditie, we hadden ons dit nooit mogen laten afnemen. Er is geen vergunning of diploma voor nodig, alleen maar tijd en gulheid. Wie dat durft vergeten wordt onverbiddelijk verjaagd. Net als degene die probeert het te vereeuwigen of te begrijpen.

Het creëren van momenten van overvloed, ook dat is soms mijn job. Blij zijn om wat jullie al hebben klaar gespeeld. Zien wat een talenten er verzameld zijn. Het oprakelen van het verlangen dat jullie verbindt, de droom die jou begeestert. Denk niet dat ik het onrecht wegwuif: het gaat er absoluut niet eerlijk aan toe in deze wereld, en dat kunnen we niet zo laten.

Maar we hebben een beetje paradijs nodig in ons hoofd om met onze voeten in de modder te kunnen staan.

Reageren?

#19 Luchtkastelen

Adinda Taelman - vrijdag 29 mei 2020

I want to build my own community, zei ze. Net als zij was ik op bezoek in een prachtig oud landhuis in Schotland, omringd door grote bomen, bewoond door grote idealen. We plukten rode bessen in de ommuurde tuin. Ik had haar gevraagd hoe ze haar leven droomde. Nog geen 30 was ze en onafgebroken mooi en interessant. Ze had een opleiding gevolgd tot yogalerares en reisde nu de wereld rond van de ene community naar de ander. Op allemaal had ze wel iets aan te merken.

Pioniers, stichters en luchtkasteelbouwers, ze charmeren me telkenmale, het zijn de bedenkers van nieuwe mogelijkheden, volgende werelden. Maar soms liggen hun plannen al klaar voor ze begonnen zijn. Of blijven ze vasthouden aan hun eerste idee. Pas dan maar op. Er is daar weinig plaats voor jou. Tenzij je in het plaatje past.

Hoe bouw je een luchtkasteel, of een ander stukje betere wereld?

Cocreatie: samen komen tot iets dat er nog niet was. Het is een van de leidende principes in de organisatie waarvoor ik werk. Ik hou van de betekenis, dat gezamelijke avontuur, maar ik hou niet van het woord. Het klinkt gewoon niet mooi met al die scherpe klanken. Het weelt bovendien tierig in de wereld van het management, waar het gepaard gaat met woorden als innovatie en impact, op boeken met glanzende kaften, websites blakend van de succesverhalen. Een plaatje waar geen mens in past.

Mensen zijn ontembaar. Zo zie ik ze liefst. Geef elk van hen een potlood en vraag hen om een lijn te trekken, als een horizon op een groot wit blad. Kijk dan hoe elke lijn anders is. Zie je de trilling van de hand, de druk op het potlood, de beweging van de adem, de aandacht? Welke lijn is de perfecte?

Leven is ontembaar, zo zie ik het toch het liefst. Wabi-Sabi is een Japans begrip en wordt wel eens omschreven als de schoonheid van de imperfectie en de vergankelijkheid. ‘Beauty is a dynamic event that occurs between you and something else’ lees ik. Het gaat om de verhouding, niet om de essentie. Anders gezegd: de essentie zit in de verhouding. Misschien is dat waarom de Japanners alleen maar wat glimlachen en beleefd stamelen bij de vraag wat Wabi-Sabi betekent. Want hoe omschrijf je een verhouding?

Behalve tussen jou en de andere speelt elke verhouding zich ook af in de stroom van de tijd. Je moet het doen met de sporen die reeds gemaakt zijn: de kreukels, krassen en rimpels, de indrukken en afdrukken, de gebroken theekopjes, de potloodlijnen. Geen luchtkastelen, helden of prinsessen, geen ontknopingen en ultieme oplossingen, vergeet dat lang en gelukkig leven. Alles is gehavend en alles is vergankelijk.

Je zou hier moedeloos van kunnen worden en je terugtrekken in een hut in een bos. Je terugplooien op jezelf, wanhopig stamelend als de personages van Beckett. Je zou cynisch kunnen worden, stoppen met geloven in wonderen, kabouters, de lente, wat dan ook. Je zou je conclusies kunnen trekken - zoals de yogalerares - en doorreizen naar de volgende community.

Of je zou toegewijd en geduldig als de ambachtsman kunnen bouwen aan een plek om te delen. Als een Japans theehuis, gemaakt van stenen en klei, hout en eenvoud, met ramen aan alle kanten. Geen sprookjes of succesverhalen, enkel wat teder gestamel.
 

Reageren?

#18 Klein onderzoek naar de angst (work in progress)

Adinda Taelman - dinsdag 19 mei 2020

Vaccin garandeert ook in 2021 nog geen zorgeloze zomer’. Goeiemorgen, zucht ik, ik schuif de krant voor me uit en kies voor het grote moestuinboek bij de koffie.

Veel angst in de krant, op de sociale media. Ik lees titels, schrik slaat me om het hart. Ook in en tussen de regels sluipt ze langs en gaat ze schuil. Sommigen waarschuwen voor de angst, ook dat vergroot weer het gevoel van angst. En dan de beelden nog: gemaskerde mensen, halsoverkop aangelegde begraafplaatsen. Gaat ze echt nog dieper doordringen in onze gedachten, onze taal? Ik wil geen heerschappij van angst, maar hoe schrijf je daar niet aan mee?  

Lang geleden op een zomernacht alleen in het bos ben ik de angst beginnen onderzoeken. De uilen waren al een tijd gestopt met roepen en alles was heel stil. Tot plots een luid gekraak klonk uit het kreupelhout, zo vlakbij dat ik m’n hart niet meer durfde laten kloppen. Ik wachtte. Het kwam. De nacht liet een oorverdovend gebrul horen, diep en dierlijk. Uren nadien nog denderde het bloed als een goederentrein door m’n lijf, hoorde ik elk ritselen van m’n wimpers tegen m’n slaapzak. Maar het gekraak en gegrom -vermoedelijk een everzwijn - waren in het dal verdwenen.

Traag week de nacht, de vogels begonnen weer te zingen, eerst één dan twee daarna honderd. Ik lag te luisteren in de ochtendzon, verkleumd van de kou, nog wat verfrommeld van de nacht, maar volmaakt gelukkig. Aan den lijve had ik het ondervonden: zoals de angst komt, gaat ze ook voorbij.

Mijn studie naar de werking van angst loopt nog dagelijks verder. Kansen genoeg. Leven is een risicovolle onderneming, ook zonder everzwijnen in de buurt.

Zelfs na al die jaren vormingswerk stap ik nooit een nieuwe groep tegemoet of ik moet er weer even doorheen. En zelfs nu dat spannende werk stil ligt, gaat nauwelijks een dag voorbij zonder moment dat iets in mij liever weg zou vluchten. Dan zucht ik. Als voor een veel te dikke cursus vroeger in de examentijd. Dan haal ik diep adem: het doorploeteren van die veel te dikke cursussen heeft me geregeld ook iets bijgebracht. Nu houd ik het bij de praktijk, ik lees, schrijf of geef geen cursussen hierover. Net als toen in het bos ben ik m’n eigen proefkonijn. Wat kan ik nog meer?

Het is erg moeilijk om iemand anders de angst uit het hoofd te praten. Meestal zit die al in het lijf. En onder die ene angst gaat een andere schuil en daarna weer een andere en weer een andere. Enzovoort. Zo zijn we dan terug kind. Dat heeft geen nood aan woorden, eerder aan de warme klank van een stem, of grote zachte armen.

Laten we zacht zijn voor elkander’ schrijft A. Roland Holst in zijn Zwerverslied. De woorden worden bijna armen (ja, ook poëzie kan helpen om weer op adem te komen). En als er verder nog enige remedie zou bestaan tegen de heerschappij van angst, dan lijkt het me wel deze: wees niet bang om bang te zijn.

Reageren?

#17 Geven en ontvangen

Adinda Taelman - woensdag 13 mei 2020

Groenten wassen, soep maken, fietstassen vol voedsel aanvoeren, het compostbakje leegmaken, de douche schrobben, de vuile handdoeken in de was doen, de gootsteen tussendoor even schoonmaken. Ik zing en glimlach terwijl ik dit doe, het is van ganser harte. Maar soms wou ik dat ik allemaal kaboutertjes was, dan konden we samen zingen, dan hadden we elkaar.

Wat geef ik? Word ik daarin erkend? Wat krijg ik? Geef ik daar erkenning voor? Als het goed zit, is het in balans. Dat merk ik meestal pas als het scheef zit.

Zorgen gebeurt vaak in stilte. Toeters en bellen zijn er per definitie vreemd aan. Ik maak soep, we eten, en zelfs al is het lekker, daarna is het op. Maar wees gerust, morgen is er weer. Het zijn conservatieve taken, maar dan van de goede soort. Iets vaker door vrouwenhanden verricht. Van het soort werk dat geen geschiedenis schrijft, wel het leven draagt, koestert en ook zal behoeden.

De mensen uit de kinderopvang, de monitoren in de sociale werkplaatsen, de begeleiders in de bijzondere jeugdzorg, de afdelingsondersteuners in verenigingen, de vele vrijwilligers… Vanuit Kwadraet begeleid ik vaak mensen die zorgen en ondersteunen. ‘Voor de mensen’, zeggen ze, als ik vraag waarvoor ze het doen. Maar vaak zit hun balans niet goed: ze geven meer dan ze ontvangen.

Omdat ze slecht betaald worden, weinig waardering krijgen, overbevraagd worden, te weinig ruimte krijgen om elkaar te ondersteunen, een praatje te doen. Allemaal waar. Ook wel eens omdat ze geven waar niemand om vroeg. Of omdat ze niet goed kunnen ontvangen.

De balans tussen geven en ontvangen is niet zomaar een boekhoudkundige kwestie met kolommen ‘in’ en ‘uit’, samengeteld tot winst of verlies. Het is een subtieler en complexer samenspel dan dat. En het kan niet zonder elkaar. Beseften we dat maar beter, toonden we dat maar wat vaker. De leraar de leerlingen. De medewerkers hun directeur. De dokter zijn patiënten. De klant de winkelier. De acteur het publiek. De man de vrouw. De boer de aarde. Het kan zo mooi zijn.

Een zeer goede vriendin was zaterdag jarig, ze woont bij me om de hoek. We brachten haar een serenade aan haar deur, een buurman-muzikant en ik. Met krijtstift tekende ik daarna op haar venster: dansende sterren, bloemen, vlinders. Blij als een kind van zeven. En ik weet niet wie het meest dankbaar was, zij of ik.

Mogen geven is soms het mooiste dat je kan krijgen.

Reageren?

#16 De ontdekking van de wereld

Adinda Taelman - woensdag 6 mei 2020

Geen idee waar het met de wereld nu naartoe moet, maar beter dan ooit tevoren weet ik waar ik ben: huis, kinderen, tomatenplantjes, poëziebundels, Bourgoyen, lente.

Ik ontdekte de laatste weken paden die al jaren bestaan, zo vlakbij dat ik ze niet eens zag. Op enkele honderden meter van de vertrouwde weg lopen kleine doorsteekjes onder de bomen. Die geven een heel ander zicht.

‘Mijn hart is een pinguïn’ is een Japans beeldverhaal vertaald door Bart Moeyaert. De pinguïn is net uit het ei, de wereld is erg groot, als pinguïn verdwaal je daar voor je het weet. ‘Waar ben ik? Waar ben ik?’ vraagt hij. De volgende bladzijde is één en al witruimte, met in het midden een enkele zwarte stip. De tekst op de bladzijde ernaast niet langer dan één woord:

 ‘Hier’

Wie de weg wil vinden, moet eerst weten waar hij is. Dat weten gids en reiziger. Hier is een punt waar je altijd naartoe kunt, vervolgt het boek. Van hieruit kan je gaan, klinkt het lied.

Ik wandel niet graag met een kaart in m’n handen, maar ik geniet ervan thuis zo’n kaart helemaal op tafel open te plooien en met een vinger de weg af te tasten. Of een atlas erbij te nemen en weg te dromen. De atlas van het land, het continent, de wereld, het heelal. Mijn dromen deinen uit. Al even onmetelijk: de atlas van het menselijk lichaam.

Atlassen zijn grote dikke boeken waarin de mens al eeuwen lang in lijnen en kleuren onderzoekt hoe alles verbonden is. Om te reizen, te veroveren, te heersen, te helen. Maar en cours de route  leert die mens ook zijn eigen situatie enigszins beter kennen.

Wie we zijn, waar we zijn. De speld in een hooiberg. De olifant in de porseleinkast. We weten zo weinig. We gaan zo driest tekeer.

Op heel oude kaarten staat vaak nog ‘terra incognita’ ingetekend, onbekende aarde. En zeemonsters die ons waarschuwen om met een zekere terughoudendheid op ontdekkingsreis te gaan, nog wat ruimte over te laten aan de verbeelding.

‘Voortschrijdend inzicht’ heet het proces waarbij je je inzichten bijstelt onder invloed van nieuwe ontwikkelingen. Wie bij Kwadraet een vorming volgde weet dat zulk voortschrijdend inzicht de beste kennis is die je bij ons kan opdoen. Ik hou van dat ‘schrijden’, het klinkt waardig en nederig tegelijk, en je kan het onmogelijk op een drafje doen. Hoe dat dan gaat?

Misschien als het blad voor blad eten van een artisjok. Telkens even doppen in een vinaigrette. Of als het wandelen door een beukenwoud. Zag je de eekhoorn die je vanuit zijn boom zat aan te staren? Of als het tekenen van een kaart voor in een of andere atlas: een hand, een land, een gewricht, een grens, een zeemonster, een overkant.

Probeer maar.

Reageren?

#15 Zo mooi anders

Adinda Taelman - donderdag 30 april 2020

Ik was nooit sportief. Aan de lessen LO had ik een grondige hekel. Lopen vond ik voor uitslovers. Die loopschoenen zijn de lelijkste schoenen die ik ooit aan m’n voeten droeg. Mijn oudste zoon daagde me 3 jaar geleden uit. Ik loop nog steeds, nu uit eigen beweging. In coronadagen doe ik ook bijna elke avond mee met de sessie ‘core stability’ van mijn zonen. Intussen kan ik al bijna drie maal tien keer pompen. En de muziek viel vanavond wel mee.

Je bent zo mooi anders dan ik. Die eerste zin van een gedicht van Hans Andreus schiet regelmatig door m’n hoofd als ik naar m’n kinderen kijk. Soms met een glimlach, soms met een zucht. Diversiteit is ook een huiselijke kwestie.

Gezinnen hebben de neiging alle gezinsleden op elkaar te doen lijken. Dan hoor je erbij. Met dat nestgevoel is niets mis, je hebt dat nodig. Zo is het begin. Van daaruit kan je groeien. Door heel hard op anderen te proberen lijken, je in eigen nesten te werken. Tot je op een dag ontdekt dat je zo mooi anders bent. Kijk.

In groepen werkt het net zo. Of je nu samen muziek gaat spelen of vergaderen. Hoe belangrijk is niet de groet en de koffie als je binnenkomt, dan voel je je welkom, veilig. Daarna is er speelruimte. Je probeert, verkent, tast af wie en wat er nog meer is rondom jou. Als er dan iemand is die de boel wat in de gaten houdt, hoef je je verder niet al te veel zorgen te maken. Op een bepaald moment zal het wel wat beginnen wringen en botsen. Loop dan niet weg, leer jezelf kennen, en de anderen. Het kost enige moeite, maar hier valt veel te leren. Het kan helpen als er iemand bij is die zonder te sussen vertrouwt dat het allemaal goedkomt. Ben je zover geraakt? Wel, dan kunnen er wonderen gebeuren. Want je kan nu je eigen klank en kijk verbinden met al die andere. Natuurlijk niet meer of minder maar zo mooi anders, zegt het gedicht. Zonder te verdwijnen, zonder te overstemmen. Als in de polyfonie.

Wanneer ik naar iemand luister volg ik meestal trouw mijn spiegelneuronen. Ik zie het vertrekken van een gezicht en voel de pijn van de andere. Dat heet empathie. Dan ben ik geneigd tot zorgen. Alsof we allemaal deeltjes zijn van een geheel. Toch zou ik ook beter wat nieuwsgieriger luisteren naar het verschillen van die deeltjes. Wat bedoel je? Leg dat eens uit. Dat wil ik beter begrijpen. Met de verwondering van het kind, de reiziger.

De wereld wordt wel erg klein dezer dagen. We leven noodgedwongen in onze bubbels. Daar zijn de verschillen soms ook groot, maar wel bekend. Voor mij hoeft het niet ver weg te zijn, ik hou ook van de nuances nabij. Maar soms heb ik nood aan ‘anders’. Een beetje verdwalen misschien.

Beste onbekende mens, ik mis jou. Ik ken je niet, maar één ding is zeker: ik zou je nooit anders dan anders willen.

Reageren?

#14 Niet zonder elkaar

Adinda Taelman - vrijdag 24 april 2020

‘Niemand hoeft iets alleen te kunnen, samen kunnen we alles’. Een van mijn geliefde basisprincipes als ik een vormingsaanbod voor bestaande groepen mag verzinnen.

Bij Kwadraet werken we vrij autonoom. Dat lukt me goed, toch zou ik niet graag op m’n eentje werken. Ik voel me beter na overleg met collega’s. Een foto van mij ‘voor’ en ’na’ zou boekdelen spreken. Een efficiëntiemeting ook. Het geheim? Mijn collega’s zijn schatten. Ze vinden het niet erg als ik weer eens een warhoofd heb. Ze geloven in me als ik dat zelf even niet doe. Ik wens iedereen zulke collega’s.

Bij Bind-Kracht leerde ik de term ‘enabling niche’ kennen. Mensen in armoede hebben niet alleen hulp nodig, maar ook plekken waar ze zich welkom voelen, waar ruimte is en tijd voor talent, voor mogelijkheden. Ik denk aan Welzijnsschakels, buurthuizen, organisaties als Victoria Deluxe en Tutti Fratelli. Een soort familie. Een beetje thuis.

Net als de voor anderen scouts, chiro, JNM, sportclub, fanfare, groep vrienden enzovoort. Je mag er zijn wie je bent, doen wat je graag doet. Resultaat: er wordt gespeeld, geoefend, gevierd ... maar ook erg hard geleerd. Ik wens iedereen zulke plekken.

Niet plek, maar plekken. Het is een noodzakelijk meervoud.

Eén is onontbeerlijk. De plek waar je bent begonnen. Waar je welkom was toen je werd geboren, waar er liefde was, en geborgenheid.
Twee is om te koesteren. Dat er iemand is in je leven in wiens armen je kan verdwijnen en dan jezelf weer terugvinden. De plek waar je opnieuw mag beginnen. 
Drie is fijn, maar lang niet genoeg. Dat zijn de plekken waar je kan ontmoeten, ontdekken, leren, delen. We hebben er veel van nodig, levenslang. School, speelplein, buurt, bedrijf, organisatie, dienst, vereniging, vrienden ... Groot, klein. Voor even, voor lang. De plekken die we nu heel hard missen. 

Er is een wereldwijd tekort aan zulke plekken. Zovelen moesten al een goed begin ontberen. Een goed lief is niet iedereen gegeven. En helemaal alarmerend wordt het als je denkt aan al die mensen die in schaarste of nood moeten leven, uitsluiting kennen. Waar is hun plek? 

Er is ook een duizelingwekkende overvloed: er leven op deze aarde bijna 8 miljard mensen, en elk mens zit barstensvol mogelijkheden en talent. Wat een potentieel aan veldwerk, ontdekkingen, verhalen, mogelijke symphonieën en wereldvrede.

Rutger Bregman beschrijft in ‘De meeste mensen deugen’ het effect van verschillende gevangenisregimes. In de Verenigde Staten worden gevangenen als slechte mensen behandeld en zo worden het ook slechte mensen. Velen hervallen. In Scandinavië worden gevangenen als goede mensen behandeld, ze krijgen kansen en respect. Velen reïntegreren.

Hoe zou het zijn als we elk mens welkom zouden heten, elk mens vertrouwen geven dat hij niet eerst moet verdienen? Er is nog een hele weg te gaan naar een veerkrachtige samenleving, een wereldwijde ‘enabling niche’. Want de meesten van ons deugen.

Niets hoeft ons tegen te houden er nu al aan te beginnen.
Namaste, zeggen ze in de yoga. Dat betekent: ‘het goede in mij groet het goede in jou’.

Reageren?

#13 Het 100-jaren plan

Adinda Taelman - dinsdag 21 april 2020

Er was eens een land dat op slot was. De mensen zaten voor hun scherm, enkelen streelden peinzend hun kat. De straten waren stil, de pleinen verlaten.

Wingerd en klimop klommen tot aan de daken, blauwe regens bloeiden als nooit tevoren. Niemand die nog zijn rozen snoeide, ze reikten steeds hoger, groeiden steeds onstuimiger. Op sommige plekken zag je de huizen er nauwelijks nog doorheen, even verscholen waren ze als het kasteel van Doornroosje.

Daarbinnen leefden velen van dag tot dag, dat waren ze uit het oog verloren. De belangrijke mensen maakten het nieuws. De allerbelangrijkste mensen ruzieden over de toekomst. De gewone mensen zwaaiden elke ochtend naar elkaar vanuit hun vensters, zo hielpen ze elkaar zichzelf niet te vergeten.

De heel oude vrouw en het jonge kind waren aan de aandacht ontsnapt. Ze hadden elkaar ontmoet in het park. Sindsdien werkten ze elke dag naarstig verder in het dikke schrift. Het kind schreef traag en duidelijk. De vrouw sprak langzaam. Soms klaterde hun lach, soms was het lange tijd stil. Of waren ze afgeleid door de zwaluwen. Tot het kind weer met een nieuw idee kwam. Of de vrouw.

Op de eerste bladzijde staat een grote oude boom. De inleiding op de tweede bladzijde is afgekeken van Augustinus: ‘heb lief en doe wat je wilt’. Daarna volgen wel zeven bladzijden over hoe je andere mensen blij kan maken. In wat volgt beschrijven ze elk van de seizoenen grondig: wat je kan zien, wat je kan doen. Een 10-tal bladzijden zijn gevuld met schetsen van wolken, hoe je aan het blad de boom herkent. Recepten zijn er ook, heel oude van toen de heel oude vrouw nog jong was. En kijk, ze tekenden zelfs het land en hoe dat door de mensen zou kunnen bestuurd worden: allemaal cirkeltjes. 

En terwijl de mensen voor hun schermen geeuwden van verveling, een enkeling wat op zijn gitaar tokkelde, de groten hun gelijk najoegen en niemand nog luisterde, vulden de oude vrouw en het kind hun schrift met het 100-jaren plan.

Wie o wie kust de wereld wakker?

Reageren?

#12 De emmers zijn vol

Adinda Taelman - vrijdag 17 april 2020

Als het hamstertje uit het kinderboek. Haar wangen staan helemaal bol van de lieve woordjes. Mama en papa  hamster zien het niet. Geen tijd. Dat denken ze. Nu niet. Dat zeggen ze. Straks misschien. Maar intussen groeien die lieve woordjes aan, het worden er meer en meer. Tot het arme hamstertje niets meer kan zeggen of doen. Ze zou zich verslikken. Het zou kunnen ontploffen, overstromen. Omdat het te vol is. Gewoon veel te vol.

Net even gebeld met een collega. Omdat het te vol zat. Ik kreeg er nauwelijks nog een boterham bij, laat staan dat ik naar de bakker kon om een brood te vragen zonder daar in huilen uit te barsten. Soms is het verdriet. Het kan evengoed iets anders zijn. Dan heb ik het nodig iemand te vertellen dat ik twee eekhoorns heb zien spelen in de ochtendzon. Daarna gaat alles beter.

De buik is ervan vol. Het hart loopt ervan over. Op de lever ligt iets. Op de schouders weegt het. En ik kan het maar niet over m’n lippen krijgen. 

Emoties horen bij mensen net als hun lijf. Voor dat laatste zorgen we meestal nog iets beter. Corona heeft onze gezondheid hoog op de agenda gezet. Maar waarheen nu met het verdriet en de boosheid? Wat met de angst? En dan de blijdschap nog. En ja ook de liefde. Kunnen we dat echt allemaal binnen houden? 

Maar wacht. Even wat misverstanden voorkomen. Ik heb (meestal toch) niet zoveel tijd nodig. Wat ik ook niet nodig heb is dat je het voor me oplost. Of dat je me helpt. Zelfs niet dat je het helemaal begrijpt. Wel dat het mag zijn zoals het is. Als het ruimte krijgt verdwijnt het vaak vanzelf. En nog eentje: het is niet omdat ik soms ween dat ik daarna niets zinnigs te zeggen heb.

Net als in de sport begint werken met een groep best ook met een opwarming. ‘Check-in’ heet dat in de termen van Deep Democracy: het moment waarop we ruimte maken voor wat leeft bij elk. Ieder mag er zijn. Kan kort. Soms is meer tijd nodig, omdat je die anders nadien toch verliest. Als het eerst gezegd kan worden, mag het bestaan. Minder blessureleed. De hoofden kunnen helderder denken. En het hart is ook mee. 

Ik ga me nooit meer laatdunkend uitlaten over mensen die praten over het weer, zo schrijft filosoof Sylvain Tesson vanuit de afgelegen blokhut in Siberië waar hij 6 maanden verbleef. Hij kwam er de kracht van de elementen tegen, maar ook zijn eigen emoties.

Misschien is het met die emoties wel net als met het weer. Zittend in het eerste lentezonnetje of op je fiets zwoegend tegen wind en regen: je weet weer dat je leeft. Proberen tegenhouden of veranderen is zinloos, dus verspilling van energie. Het is altijd anders, gaat altijd ook voorbij. En het heeft lucht nodig. 

Reageren?

#11 Levend materiaal

Adinda Taelman - dinsdag 14 april 2020

Wat doe jij eigenlijk van werk? Als ik niet met een groep aan het werk ben, vind ik dat een moeilijke vraag. Ik zou soms liever brood verkopen, dat kan je zien en proeven. Maar ik geef vormingen.

In wat? Meestal haal ik een paar voorbeelden aan, vertellen gaat me beter af dan uitleggen. Andere opties: ik ben bezig met sociaal leren. Te belerend. Ik begeleid trainingen in soft skills. Te soft. Ik ondersteun mensen om hun engagement op te nemen. Mooi op de website, te hoogdravend aan de telefoon. Mijn werk is zo moeilijk uit te leggen dat ik wel eens bang bent dat het op een dag gewoon verdwijnt. Wat moet ik dan?

Dan wil ik de verslaggever worden van de groeiprocessen in de tuin. Ik solliciteer ook onmiddellijk als ze iemand zoeken om namen te bedenken voor nog niet eerder ontdekte planten of vogels. Evengoed ben ik graag uw stille gids. Of misschien wil de post wel een briefschrijfster sponsoren die altijd terug schrijft. Ik teken er ook voor om net als de dichters deze week bereikbaar te zijn voor wie nood heeft aan een gedicht, een verhaal. 

Ach zoveel maakt het niet uit. Of ik nu brood bak, groepen begeleid of gedichten influister, het zal op dezelfde manier gebeuren.

We zoeken op dit moment een nieuwe collega bij Kwadraet, ik lees dus veel CV’s en motivatiebrieven. Ik ben vereerd dat ik van zovelen mag lezen waar hun hart naar uitgaat, wat ze de wereld willen bieden. Wat een overvloed. Bovendien willen ze ook allemaal ontzettend graag het werk doen dat ik niet goed uitgelegd krijg. Het charmeert me. Ik lees veel waarden en drijfveren. Ik kom te weten wat ze allemaal deden en doen.

Maar wat me het meest fascineert is het ‘hoe’. Niet zozeer als het uitgesproken wordt. Dezelfde talenten en kwaliteiten komen bij zowat iedereen terug. Wel als het doorschemert, wanneer in een zinsnede, een flard van een verhaal, een glimp zichtbaar wordt. Een ogenblik lang krijgt het dan iets handgeschreven, hoor ik een stem klinken.

Show, don’t tell. Een vuistregel uit de kunst die volgens mij op vele terreinen opgaat. Tijdens een vorming verzamel ik vaak tips op het bord. Van grote waarde voor wie erbij was en deelde in de verhalen waaruit ze komen. Voor buitenstaanders zijn het holle woorden.

Toon het me. Het is niet te vatten in tips of functieomschrijvingen, past op geen enkel visitekaartje of Linked-In profiel. Wat ik nodig heb is levend materiaal.  

Reageren?

#10 Zal er nu iets veranderen?

Adinda Taelman - vrijdag 10 april 2020

Hij zat in de parallelklas in het laatste jaar middelbaar. Bril met dikke glazen. Slaperige blik. Lachen deed hij zelden. Als hij al sprak, dan was het laconiek. Ik zou hem over het hoofd hebben gezien, ware het niet dat op een dag bleek dat hij gedichten schreef. Dit herinner ik me van hem. ‘PUT’ stond er in grote blokletters op het witte blad. En in de U in minuscule letters ‘ik’.

Ik moest aan die U denken toen ik hoorde over ‘Theory U’ van Otto Scharmer. Dat is een kijk op verandering als een beweging die die letter volgt: loslaten van manieren van kijken, loslaten van gewoonten. Verder afdalen in de diepte, de bodem van de U. Het daar even uithouden. Precies daar iets vinden. Als het gevonden is, de put uit klimmen. Het laten uitkristalliseren, in het klein uitproberen. Kijken, eruit leren. En dan kijken of het werkt in het groot, of het de wereld werkelijk beter maakt.

Herman De Coninck legt het nog het beste uit:  

De plek

Je moet niet alleen om de plek te bereiken,
Thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.
Er is niets te zien en dat moet je zien. 

Er is hier. Er is tijd.
om overmorgen iets te hebben achtergelaten. 

Daar moet je vandaag voor zorgen. 
Voor sterfelijkheid.
 

Zal er na de coronacrisis eindelijk iets veranderen? Daarover gaan onze gesprekken de laatste dagen. Een paar zinnen lang hopen we. We zeggen: het is een kans. Maar meteen daarna vrezen we weer het ergste. Er volgen dan vaak nog enkele uitweidingen met ‘ze’ en ‘er’ als onderwerp en veel zullen en moeten.

Ik zwijg meestal op zulke momenten. Mijn mening verandert niet zoveel. Het boek van Otto Scharmer vind ik te dik. Geef mij maar het gedicht van Herman De Coninck: die zegt tenminste op een mooie manier wat ik moet doen.

Maar in mijn fantasie zie ik de jongen met de dikke brillenglazen schrijven. Hij schrijft een hele bladzijde vol putten, in elke put een klein ikje. Ik zie zijn gezicht even oplichten, er verschijnt een glimlach. Niet uit triomf, poëzie hoeft geen gelijk. Wel hierom: hij is niet zo alleen.

Reageren?

#9 Draken temmen

Adinda Taelman - maandag 6 april 2020

In onze moestuin zijn de woelmuizen baas. Overal ondergraven en doorkruisen zij onze plannen. Ze moeten met duizenden zijn, maar ik zag er nooit één. Om hen te zien zou ik eens ’s nachts moeten gaan kijken. Leer uw vijand kennen. Ze hebben vast schattige snoetjes.

Het loopt op vele fronten in mijn leven anders dan ik wil. Mij vergaat het als Odysseus: zelden steven ik recht op mijn doel af. Meestal word ik afgeleid omdat ik iets mooi vind. Een ijsvogeltje. De zingende sirenen. Soms verschijnt ook een Cycloop, doemt de woeste Poseidon op, een leger woelmuizen of een andere streep door m’n rekening.

Er zijn minstens vijf manieren om met draken om te gaan, de hindernissen op je pad:

>> Doe als de krijger, trek je zwaard. Moedig maar riskant. Als het lukt ben je een held. Maar wat als het een betoverde prinses was? 
>> Doe als de zwerver. Verberg je in de struiken en bestudeer die draak van alle kanten. Lees een boek. Volg een cursus ‘omgaan met draken’. 
>> Doe als de naïeveling. Doe gewoon voort. Kijk de andere kant op en trek je van die draak niet te veel aan. Alles is OK. Blijf glimlachen. 
>> Doe als het slachtoffer. Jouw leven wordt bedreigd. Je hebt hulp nodig.  Roep hulp. We komen eraan. 
>> Doe als het meisje met de bloem. Kijk eens wat een mooie bloem, die is voor jou, draak. Ach meiske, pas toch op.

Vorig jaar volgde ik les bij een scenarioschrijver die de werkelijkheid te saai vond om erover te schrijven. Daar was ik het toen niet mee eens. En nu met het coronavirus lijkt de werkelijkheid zichzelf alweer overtroffen te hebben: wie dit allemaal verzonnen heeft, getuigt toch echt van een ongebreidelde fantasie.

Ik verzin ook graag. En ik hou van verhalen. Soms gebruik ik ze in mijn werk. Verhalen zijn plekken waar je kunt oefenen in het bevrijden van prinsessen, het vinden van de graal, het ontrafelen van wat niet ontrafeld kan worden.

Maar wie zal nu de draak verslaan? Degene die het beste combineert van elk van de vijf! Daadkrachtig is hij. Maar ook wijs. Hij laat zich niet van z’n stuk brengen, ziet de ernst van de situatie in. En hij toont wie hij is. De tovenaar.

Reageren?

#8 In levende lijve

Adinda Taelman - vrijdag 3 april 2020

‘We bekijken hoe we volgend najaar het vormingsaanbod ook online zouden kunnen organiseren’. Ik murmel iets in de zin van ‘het is het moment om nieuwe dingen te onderzoeken’. Ik wil niet ouderwets klinken. Maar vanbinnen krimpt mijn hart ineen, het hele lijf komt in opstand. Je zou voor minder, het is mijn instrument. Je kan een violist toch ook niet vragen te spelen zonder viool.

Ik houd ervan gezichten te lezen. De lichte trilling om de mondhoeken: kwetsbaarheid. De vochtige glans in de ogen: ontroering. Lichtjes die aanspringen: vreugde. Het voorhoofd dat frommelt en fronst: denken. Een opflakkering doorheen de hele huid: enthousiasme. De geboorte van een idee. Het eb en vloed van jouw aandacht. Je wenkbrauwen als leestekens.

Uit je stem kom ik ook veel te weten. Daar zijn minder woorden, het is als bij muziek. Het gaat van binnenkant naar binnenkant. Ik beweeg zonder nadenken mee op een melodie, volg een ritme. Die stem heeft een klankkast, zoals een gitaar of een cello. In dit geval een lichaam. Vanuit je hoofd kan je niet zingen, hoogstens maaltafels afdreunen. Vanuit mijn hoofd kan ik niet luisteren, hoogstens discussiëren. Ik heb mijn lichaam nodig om wat je zegt in me op te kunnen nemen en te laten weerklinken. Pas dan kan ik antwoorden.

Met mijn handen. Schouders. Manieren van staan, zitten, bewegen. En dan het ademen nog. Wat als het nu eens niet enkel in de yogales is dat je je adem onbewust afstemt op het ademen van de yogaleraar? En zou het kloppen van harten en het stromen van bloed door die lichamen ook niet voortdurend trillingen veroorzaken? Werken met groepen is ook werken met een energieveld. En als dat in jouw oren zweverig klinkt, is dat maar zo. Volgens mij is het zo aards als wat.

Geen mens ontspringt de dans van de non-verbale communicatie. Jij mag denken dat het over de inhoud gaat, het gaat mij ook om de dans.

Hoe vind je ademruimte? Volg je hart.
Hoe krijg je iets in de vingers? Oefenen, oefenen, oefenen.
Hoe leer je vertrouwen op je buikgevoel? Kom uit je kop. 
Hoe krijg je de neuzen in dezelfde richting? Beweeg de voeten.
Hoe geef je een plan ook handen en voeten? Bewaak het vuur.

Van scherm tot scherm, met Zoom en Hangout. webinars en al die andere tools. In deze tijden is het beter dan niets. Maar laat dit alsjeblieft tijdelijk zijn. Want het is niets vergeleken met de rijke taal van levende lijven.

Als je even diep ademt weet je dat.

Reageren?

#7 Wie speelt die leeft

Adinda Taelman - dinsdag 31 maart 2020

De deuren van de huizen staan open. Niemand zit nog achter zijn computer. Vlinders fladderen, de lucht ruikt naar seringen. Op straat spelen de kinderen, samen. Een buurman speelt accordeon, een andere haalt zijn gitaar en ze spelen, samen. Ik zal mijn mooiste kleedje aantrekken. En ik zal knuffelen, wie eerst? De mensen zullen wenen en lachen, de zon zal haar goud over ons strooien. En nooit hadden we ons zo rijk gevoeld.

Ik weet het wel. Het zal nog lang duren. Het zal maar geleidelijk aan gaan. Het zal onwennig zijn, misschien zijn we bang geworden voor elkaar. De politici zullen kibbelen als nooit tevoren. We zullen ons te pletter moeten werken en consumeren om alles in te halen.

‘Wat als de droom onrealistisch is?’ Tijdens de trainingen oplossingsgericht begeleiden is er altijd wel iemand die deze vraag stelt. Wat doe je bijvoorbeeld als begeleider met een kind dat geplaatst werd door de jeugdrechter en ervan droomt terug thuis bij mama en papa te wonen?

Het antwoord is niet eenduidig. De droom laagdrempeliger maken, zoeken naar kleine stukjes van die grote droom. Geen troostprijzen, maar iets waar je toch warm van wordt. Eerlijk zijn: wind geen doekjes om de werkelijkheid. Maar zorg er ook voor dat je het dromen niet in de kiem smoort. Want het gaat niet enkel om de droom, ook om het dromen zélf.

Dromen is spelen met gedachten. Het is het verkennen van mogelijkheden, verzinnen van scenario’s en uitproberen van rollen. If you can dream it you can make it, zegt Walt Disney, een vaak gehoorde quote in het land van leren en veranderen. Kan je dat dan ook allemaal waarmaken? De middelen en mogelijkheden hiertoe zijn ongelijk verdeeld in deze wereld. Het is zelfs nog erger: teveel mensen komen er nauwelijks toe.

Moet je het ook allemaal waarmaken? Het gaat misschien niet enkel om de realisatie, maar om het dromen zélf. Als ik alles wat ik droom zou realiseren heb ik 7 levens nodig. En de waarheid is dat ik hier maar efkes ben. Genoeg om met een paar dromen aan de slag te gaan en te kunnen spelen met mogelijkheden, samen.

Wie speelt die leeft. Dat is geen tijdsverspilling, geen manier om de tijd te doden. Wie speelt maakt de tijd net levend. Dat weet toch elk kind. 

Reageren?

#6 De staat van verwarring

Adinda Taelman - vrijdag 27 maart 2020

Ik kijk al dagen niet meer in m’n agenda. Wat de komende tijd gaat gebeuren is één groot vraagteken. Plannen is niet van deze tijd, dagen strekken zich uit. Er is meer nu, minder later. Hoe het later zal zijn, weten we niet. Ook niet wanneer ‘later’ terug begint. We weten zoveel niet. We wisten niet eens dat dit zou gebeuren.

Ben je therapeut of coach of iets dat daar soms op lijkt, dan ken je de staat van verwarring. Een beetje verwarring is nodig om te komen tot verandering. Ben je ooit verwikkeld geraakt in een creatief proces, dan ken je het. Ben je ooit verliefd geweest, dan ken je het ook.

Ik heb er soms last van als ik naar een concert of een voorstelling ga. Dan kom ik buiten en weet de weg niet meer. Het laatste wat ik dan nodig heb is een directe omschakeling naar hoe is’t en m’as tu vu. Laat mij maar in de zaal zitten tot de laatste of rondzwerven in de avondlucht. Want eerlijk, ik houd wel van de staat van verwarring. Het is zoals wanneer het licht zich ’s avond terugtrekt in de nacht. ‘Entre chien et loup’ zeggen ze in het Frans, de vormen vervagen: het kan een hond zijn, of een wolf.

Wij mensen hebben de neiging alles op te delen. De tijd in werk en privé, de kunst in disciplines, het rouwproces in fasen, de planten- en dierenwereld in families en soorten. Om nog maar te zwijgen van de hokjes waarin we andere mensen stoppen. Verdeel en heers. Als we ons niet vastklampen aan wat zekerheden en onderscheid, zijn we spartelende stipjes in dit eindeloze heelal en worden we helemaal knettergek van de chaos in ons hoofd.

Kapstokken en handvaten, dat vragen mensen steevast bij de start van een vorming. Maar die zijn niet kant en klaar te verkrijgen. Ik heb er zelf maar weinig. Mijn werk is zowat het tegenovergestelde van verzekeringsmakelaar. Ik weet het ook allemaal niet, maar ik kan je helpen zoeken. Misschien lukt het samen beter om te tasten in het duister, onbekende paden te gaan. Of je gewoon af en toe eens te laten verwarren. 

Onzekerheidstolerantie heet dat in het vakjargon. Daar kunnen we in deze tijd veel van gebruiken. Mijn vroegere collega Marjolein noemde het wankelmoed. Dat klinkt mooier en er gaat ook een grotere betrokkenheid van uit: je laat het niet gebeuren, je maakt er deel van uit. Want dat ‘niet weten’ is een actief werkwoord. Je kan daar heel moe van worden.

Nog dit. Voor wie wankelmoed wil verzamelen: de sterrenhemels zijn prachtig deze week. 

Reageren?

#5 Kwetsbaar

Adinda Taelman - woensdag 25 maart 2020

Ik hou er niet van als mensen zonnebrillen dragen, en ook niet als ze mondmaskers aan hebben. Gisteren zag ik iemand met allebei. De zon was fel, de lucht helder en vol coronabeestjes. Ik snap het wel. Je moet jezelf beschermen.

Zelfbescherming. Daarom dragen mensen maskers, verschuilen ze zich achter muren, kruipen in hun schulp of zetten hun stekels op. Alle begrip. En tegelijk niet zo simpel om dan te verbinden. Of gewoon even contact te maken.

Je kwetsbaar opstellen wil zeggen dat iets van je binnenkant zichtbaar is. Of minstens een beetje mag doorschemeren. Wat daarbinnen zit weet ik niet. Bij mij is het een zootje van onaffe verhalen, wat flarden van iets groots en een vat vol emoties. Voor mij hoef je dus niet te doen of je je boeltje op orde hebt. Ik zie je liever zo.

De ontleding van kwetsbaarheid houdt me al een hele tijd bezig. ‘There’s a crack in everything, that’s how the light gets in’ zingt Leonard Cohen. Er gaat een verbindende kracht uit van kwetsbaarheid, maar ze is niet zonder risico. Ik begeleidde jarenlang de groep van Bind-Kracht, dat zijn mensen met ervaring in de armoede die samen met trainers en docenten vormingen geven aan hulpverleners.

Wat daar gebeurt is een soort herverdeling van het risico: iedereen een beetje kwetsbaar. Sommigen minder, anderen net meer. Als hulpverlener - en bij uitbreiding ook leerkracht, docent, vormingswerker, buurtwerker, vrijwilliger - lijk je soms een ridder op je paard: schoon gepoetste laarzen, een blinkend schild, wapperende idealen. Maar zo werkt het niet. Ik leerde daar als procesbegeleider meer dan ooit op blote voeten te werken, mijn voorbereiding los te laten, me te laten verrassen en raken. Het moeilijke woorden moment, het ‘eye contact’ experiment met de bezoekers uit Zweden, samen kijken naar filmfragmenten en vooral die gesprekken daarna. Veel warmte in die groep, nochtans een bont allegaartje. Allemaal anders, allemaal geraakt. En mensen die groeien.

Corona maakt iedereen met elkaar gelijk, zei iemand, maar dat is niet zo. Of je al sukkelde met je gezondheid. Of je rust vindt in je hoofd en je huis, of misschien niet eens een plek hebt. Of je de rekeningen kan betalen. Of er mensen zijn die je mag bellen, die jou zullen bellen. Sommige mensen lopen meer risico, zij zijn nu kwetsbaarder dan ooit tevoren. En dan heb ik het even niet over besmetting door het virus, maar om uit de boot te vallen. De trein te missen. De pedalen kwijt te raken.

Solidariteitsacties opzetten kunnen anderen beter dan ik, maar als ik me dan toch aan een oproep zou wagen is het deze:

Bescherm je goed, maar vergeet niet je te laten raken. Door een lied, een mens, de lente. Als het maar leeft. Er is nog steeds veel schoonheid voorhanden. We hebben die meer dan ooit nodig om ervoor te zorgen dat we raakbaar blijven. Zodat het sluiten van grenzen en het in ons kot blijven ons tenminste niet met z’n allen een olifantenvel bezorgt. 

Reageren?

#4 Alles met alles

Adinda Taelman - maandag 23 maart 2020

Als jij hoest, adem ik jouw lucht in. Als ik binnen blijf, help ik jou. Als jij het laatste pakt, heb ik niets meer. Als jij naar me glimlacht word ik blij. Je kan er nu niet meer omheen. We zijn afhankelijk. Verbonden met iedereen, met alles. Een ongemakkelijke waarheid voor wie dacht zijn eigen gang te kunnen gaan.

Ik hang graag aan de lippen van mensen die de natuur beschrijven, hoe innig alles verweven is, het kan me eindeloos verwonderen. 

     Een beetje brandnetels zijn goed in de tuin, ze trekken soorten aan die de belagers van de moestuin bestrijden, zoals de lieveheersbeestjes, zij eten de bladluizen op. Geleerd van Herman, de meester van de cursus ecologisch tuinieren volgens de principes van de permacultuur.

    Beuken voeden hun beukenkinderen langs de wortels en ze zorgen er met hun kruinen voor dat ze niet teveel licht krijgen, want dan zouden die kleintjes te snel de hoogte in groeien en hebben ze geen stevige basis. Peter Wohlleben in ‘het verborgen leven van bomen’.

    Er bestaan paddenstoelen met de smaak van garnalen. Gehoord van de gids van een paddenstoelenwandeling in de Liereman op een ochtend toen de nevel de spinnenwebben in beeld bracht.

In de voorbereiding voor de bijeenkomsten met de vrijwilligers van Velt gebruikten we het beeld van het mycelium, het ingenieuze netwerk van schimmeldraden waarvan paddenstoelen slechts de vruchten zijn. Vrijwilligers van Velt organiseren cursussen, opentuindagen, samentuinen, zadenruil. Die momenten zijn de vruchten van hun werk, als het ware de paddenstoelen. Om dat gedaan te krijgen wordt er intens samengewerkt. In die bijeenkomsten haalden we de ‘verbindende krachten’ naar boven: het mycelium, hoe werkt dat? Hoe zorg je dat je mensen vanuit goesting taken op zich nemen, nieuwe mensen zich welkom voelen, er een goede voedingsbodem is voor nieuwe ideeën?

Observeer en handel ernaar. Het is het eerste principe van de permacultuur. In de antropologie heet het ‘participerende observatie’. Beiden hebben gemeen dat ze zich richten op interacties en dynamieken. Het zijn beweeglijke wetenschappen, wat ze bestuderen zit nooit stil. En telkens maak je zelf deel uit van dat veranderende geheel waar je naar aan het kijken bent. Wat je ziet ben je zelf.

Teveel handelen, te weinig observatie. Dat merk ik vaak in mijn leven. De moestuin is een goede plek om te observeren hoe het één inwerkt op het ander. Om dan te zien wat ik heb te doen, te laten. In het bos lukt het nog beter, daar mag ik alles laten. Alleen maar kijken. Het zou overal moeten kunnen. Al te vaak is mijn blik vertroebeld doordat ik me in het hoofd haal dat er allerlei van mij verwacht wordt. Soms is dat ook zo.

En nu? Misschien wel meer kijken, minder handelen. Blik niet vooruit, maar opzij, gericht op de samenhang. ‘De zachte krachten zullen zeker winnen in het eind’. Als wij voor elkaar zorgen, houden wij het vol.

Reageren?

#3 Graag traag. Denk aan alle mensen.

Adinda Taelman - donderdag 19 maart 2020

We vallen uit ons ritme. Ik zie meer mensen wandelen, joggen, fietsen, tuinieren. Ik beeld me in dat ze vandaag  meer tijd hebben om voor eten te zorgen. Ik beeld me in dat ze langer tafelen, misschien meer tijd nemen om te luisteren naar elkaar.

Meer tijd wil niet noodzakelijk zeggen meer aandacht, dat weet ik wel. Je kan je ook vervelen, met iedereen tegelijk willen communiceren, jengelende kinderen rond je hebben, piekeren, panikeren. En zelfs een groot huis kan heel klein worden als de verschillen groot zijn, dat weet ik wel.

Vertragen hoort ook bij mijn vak, het verbindt dan zoveel beter. Meestal moet ik daartoe mensen uit hun ritme halen. Ze hebben de gewoonte te vliegen door hun dagen, willen snel op hun bestemming zijn, er alles uit halen. Want het leven is kort en er is nog zoveel te doen. Maar ‘de ziel gaat altijd te voet’, zei iemand me ooit, op een moment dat de mijne weer eens gestruikeld was.

Tijdens de sociale conditietraining die we hebben begeleid bij Formaat deed ik op de dag rond coaching met een van de groepen de oefening die ik de laatste tijd als ‘slow coaching’ introduceer.

De pauze is voorbij, ik vraag om stilte en nodig hen uit te luisteren naar de geluiden, naar hun gedachten, naar hun adem. Daarna gaat het zo: ze zitten met z’n tweeën bij elkaar. Er is slechts één vraag, een enkele maar, er is tijd, er is aandacht. De opdracht is gedurende die tijd alleen die ene vraag te stellen aan de ander en vooral je aandacht te geven. De ander antwoordt. Als hij of zij stilvalt, en pas dan, herhaal je die ene vraag. Eerst is het onwennig. Vaak geraken mensen hier niet voorbij, het is een moeilijke oefening. Maar met deze groep lukt het wonderwel. De sfeer wordt rustig. Ik hoor meer luisteren dan spreken. En in mijn ogen schieten tranen van ontroering.

Mensen zijn op hun mooist als ze aandachtig luisteren. Hun gezichten worden zacht en open. Er ontspant iets in hun lichaam, de manier hoe ze zitten, hoe hun handen bewegen.

Corona zal veel veranderen. Soms ben ik bang. Meestal hoopvol. Dat zal wel aan mij liggen. Maar toch. Misschien worden we hier met z’n allen mooier van. Misschien is onze ziel op dit moment wel aan een inhaalbeweging bezig?

Reageren?

#2 Vanop afstand nabij

Adinda Taelman - woensdag 18 maart 2020

Ik leerde de schoonheid van paradoxen kennen via Sven, een vroegere collega. Liefdevol confronteren. Onthecht engagement. Loslatend sturen. Van Kristof, een andere collega van vroeger, onthoud ik voor altijd ‘passionele afstand’.

En dan is er nog ‘festina lente’, haast u langzaam. Die is van keizer Augustus, geloof ik.

Een paradox is een schijnbare tegenstelling. Het heeft iets weg van poëzie: er ontstaat een nieuwe ruimte tussen woorden. Maar in een paradox worden twee begrippen samengevoegd die elkaars tegenpool lijken. Gevolg: de tussenruimte trilt van de spanning, er hangt iets ongrijpbaar in de lucht. In dit niemandsland kan je helemaal verstrikt geraken. Tenzij je mee beweegt.

Een 10-tal dagen terug, intervisie met teamverantwoordelijken in de kinderopvang. Het gesprek gaat over loslaten. Iets niet doen is moeilijk: je bent bezorgd om de andere medewerkers, het team, de toekomst, je ziet wat er moet gebeuren. Maar als je mensen écht ruimte wil geven om te leren met vallen en opstaan, als je wil dat ze zélf dingen gaan oppakken, is het ook een kwestie van loslaten.

Wat niet wil zeggen dat je moet stoppen met verbinden. Loslatend verbinden. Mijn werk gaat zo vaak over het hele leven. In mijn gedachten verschijnen m’n opgroeiende zonen. Maar ook de mensen om me heen die onlangs een dierbare verloren. Verbindend loslaten. Om van de liefde hier maar te zwijgen.

Deze coronatijd zit vol paradoxen: 
Vanop afstand nabij zijn. Dat vind ik de moeilijkste, ik ben zo graag nabij. 
Wachten en verantwoordelijk nemen. Ik ben geen frontsoldaat, het lijkt nu alsof ik zoveel niet kan doen, wat staat me dan te doen? 
Terugplooien en ontplooien. Het is tegelijk ook lente. Ik zag vandaag de eerste vlinder. 

Er zijn er vast nog meer. Ik verzamel ze. Paradoxen geven me bewegingsruimte. Als je er nog weet, laat je dan horen?

Reageren?

#1 Werken met groepen in tijden van sociale afstand

Adinda Taelman - maandag 16 maart 2020

Wat is mijn werk de komende weken?

Ik ben behoorlijk in de war. Gewoonlijk ben ik een nomade, ik reis van groep naar groep. Mijn stiel speelt zich altijd tussen mensen af. Ik probeer te maken dat ze zich welkom voelen, wie ze ook zijn, gehavend en volmaakt, pril en volleerd, de frons op het gezicht, de glimlach nog verborgen, met hun stamelen, blozen, afwachten, testen. En dat ze dan een beetje dichter komen bij wat ze belangrijk vinden, wat hen beweegt, wat die anderen beweegt. Dat eerst. Dan pas is er een groep. (Wat daarna gebeurt is als het maken van een kunstwerk, het gaat soms bijna vanzelf. Maar daar zal ik het voorlopig niet over hebben.)

Wat nu het coronavirus ons allen in zijn greep houdt? Wat doe je als verbinden je werk is? Dit is mijn antwoord voor vandaag:

1. Toch een blog.
Ik zie de mensen liever in het echt dan online. Daar blijf ik bij. Maar ik zal me over mijn schroom en mijn tegenwerpingen heen zetten en probeer de komende weken een blog te schrijven over hoe we kunnen verbinden. Ik hoop daarmee het werk warm te houden, en misschien her en der wat verbinding. 

2. Het kleine ontmoeten.
Vanavond in het schemerlicht liep ik rond de Bourgoyen in Gent. Het is dan meestal stil. Nu waren er nog lopers, wandelaars met en zonder hond. Ik knik, glimlach. En ik aanvaard in dank elke glimlach, elke knik, soms zelfs gewoon een blik. Dat vriendelijk gebaar van een onbekende geeft me het gevoel dat ik verbonden ben met iedereen. Ik word me plots bewust hoezeer ik daaraan gehecht ben, hoe schaars dit nu is. We kunnen bellen, mailen, chatten, enzovoort, maar dat doen we vooral met bekenden. 

Dit neem ik me voor: de komende weken zal ik vooral thuis zijn, maar soms zullen mijn wegen die van anderen kruisen. Op straat, in de winkel, op de fiets, in de natuur…  net daar kan ik mijn bubbel doorprikken en - vanop afstand - glimlachen, knikken, verbinden. Net in deze tijden lijkt me het ‘kleine ontmoeten’ groots.

Heb je een vraag of opmerking of wil je reageren op dit artikel? Stuur een mailtje naar Adinda

Reageren?